VAN DER PLUIJM, Cees
    
      
    
      
    2008
    
      
    
      
    Nog lang geen zestig, maar geen vijftig meer
    
      
    Je leven kabbelt voort, geen woeste stroom
    
      
    Je bent een meer dan middelbare heer
    
      
    
      
    Je koestert veel, maar nauwelijks een droom
    
      
    De jaren komen op hetzelfde neer
    
      
    Het leven houdt je moeiteloos in toom
    
      
    
      
    Maar dan, Amerika! De man is zwart
    
      
    En president! Het klopt in hoofd en hart
    
      
    
      
    Hoe prachtig zal na nu de toekomst zijn
    
      
    Een nieuwe tijd breekt onontkoombaar aan
    
      
    Met 'Yes we can' als zinderend refrein
    
      
    
      
    Of zal het straks weer net als vroeger gaan?
    
      
    Je leeft je leven maar, als in een trein
    
      
    Waarvan geen mens weet waar hij stil gaat staan
  
    
      
    
      
    1960
  
    
      
    Je ging er eerst eens met je vader kijken
    
      
    Naar het gebouw en naar de weg erheen
    
      
    Je moest per slot maar zien dat je er kwam
    
      
    
      
    Je kreeg een tas, wat geld, een boterham
    
      
    Je was pas zes, moest haasten, mocht niet wijken
    
      
    Een hele tippel voor een kind alleen
    
      
    
      
    Je stapte uit de bus en koos je pad
    
      
    Je wandelde parmantig door de stad
    
      
    
      
    Het leek haast of het vanzelfsprekend was –
    
      
    Maar eenzaam was het, en een bange reis
    
      
    De wereld zou nog lang je vijand blijven
    
      
    
      
    Je zou bij juffrouw Broenink leren schrijven
    
      
    Gekortwiekt keurig zittend in de klas
    
      
    Voorgoed verdreven uit het paradijs
    
      
    
      
    
      
    Portretsonnetten 2
  
    
      
    Hij voelt zich als een lang vergeten jas
    
      
    Die aan een lege kapstok bleef, alleen
    
      
    Steeds meer alleen en zelden nog eens beet
    
      
    Bij 't sluitingsuur van deez' of gene tent
    
      
    
      
    De jeugd werd almaar jonger om hem heen
    
      
    En hij steeds meer een afgeleefd karkas
    
      
    
      
    Hij heeft de barricaden nog gekend
    
      
    Hij stond er bovenop destijds en streed
    
      
    De goede strijd; er bleef hem bijna geen
    
      
    Die weet wat vechten voor je rechten was
    
      
    
      
    Hij rolt er nog maar een en kijkt absent
    
      
    Met lege ogen naar het volle glas
    
      
    
      
    Ze zeggen, op den duur, dat alles went
    
      
    Zelfs hangen ja, wanneer je dat maar weet
  
    
      
    
      
    Portretsonnetten 4
  
    
      
    Hij neemt nog steeds haar foto met zich mee
    
      
    En telkens weer als hij zijn portemonnee
    
      
    Gebruikt, kijkt zij hem stralend lachend aan:
    
      
    Beschermengel en eeuwig goede fee
    
      
    
      
    En thuis ziet hij haar oude spullen staan
    
      
    Hij heeft er nog niet dát van weggedaan
    
      
    Nog steeds dezelfde bril op de wc
    
      
    Dat geeft een warm gevoel bij 't zitten gaan
    
      
    
      
    Zijn vrienden zeggen: "Zet haar van je af
    
      
    't Is ongezond, het leven gaat toch door?"
    
      
    En dat is waar, maar staat hij bij haar graf
    
      
    Dan klinkt haar stem weer dwingend in zijn oor:
    
      
    
      
    "Mijn jongen laat zijn moeder niet alleen"
    
      
    Blijf mij nabij
     staat smekend op haar steen