DE CRAENE, Basiel
    
      
    
      
    
      
    September
    
      
    
      
    De tijd verliest de jacht der zorgen;
  
de dagen schijnen spijtig kort te zijn,
de wat'ren en de rimpels van de Leie
    sterven aan de oever als gebroken dromen.
    
      
    
      
    De buitelingen van de zwaluwen
  
zijn een angstig zoeken: houten
bloemen treuren in de droge tuinen,
    en om de mane hangen weemoedskringen. 
    
      
    
      
    De sterren krijgen weer hun toegemeten
  
glans: de verten dragen vroom 't geheim
van wat geleden en geworden was,
    van wat nog verder moet beginnen. 
    
      
    
      
    Maar in geen ander maand
  
is even wijd 't verlangen
van de uren, is even rijk
    de geur van het geborgen graan.
    
      
    
      
    En wordt de schaduw groot,
  
de zon is mild, de dauw is room
en in de avond prazelen geruchten
van de rustige verborgenheden.