VAN LEEUWEN, Freek
    
      
    
      
    
      
    De moeder
    
      
    
      
    Ik heb je niet gewild, aan mij heeft ’t niet gelegen
  
    Dat je gestalte en vorm en ’t leven hebt gekregen.
    
      
    
      
    Ik heb je weggevloekt en in gedacht
  
    Zag ‘k jou en mij al drijven in de gracht.
    
      
    
      
    Maar toen je losbrak in een rode vloed van pijnen
  
    Voelde ik ál haat en bitterheid verdwijnen.
    
      
    
      
    Je was zo klein — en in een felle dorst
  
    Stak je je armpjes uit en tastte naar mijn borst.
    
      
    
      
    Nu lig ik moe en ‘k ben zo stil en trots
  
Alsof jij Jezus was en ik de Moeder Gods