DE LAAT, Ko
    
      
    
      
    
      
    Weerzien vol weerzin
  
     
    
      
    De vreugde is nog zelden groot
  
Als jij een vriend of klasgenoot
Van vroeger treft
Als je de handdruk hebt gehad
Volgt standaard een gesprekje dat
    Niet echt verheft
    
      
    
      
    Want wie een doorsneeleven leeft
  
Bespreekt van alles wat ie heeft
Vooral z’n baan
Hoewel die vrij begeerlijk is
Vindt hij er, als ie eerlijk is
    Maar weinig aan
    
      
    
      
    Vanwege iets met kind of vrouw
  
Beweert ie daarna dat ie gauw
Weer verder moet
Je brengt elkaar, voor méér beducht
Haast onverholen opgelucht
Een afscheidsgroet