VAN RAEMDONCK, Frans
    
      
    
      
    
      
    Lied van de dood
  
    
      
    D’r zullen geen klokken luien
  
hun droevig dodenlied,
als ik zal vallen, dorstig
in 't bloedig IJzergebied...
    
      
    Mij zal geen wagen voeren
  
noch volgen een zwarte stoet
van bleke mannen, gelijk men
bij christene mensen doet...
    
      
    D’r zullen geen vrienden komen,
  
en op mijn graf, noch kruis
noch kronen, noch bloemen strooien,
'k zal sterven zó ver van huis...
    
      
    Maar, als die droeve tijden
  
van dwang en muiterij
voorbij zijn, en 't sedert maanden
gedaan is en uit met mij,
    
      
    dan zal er een zonne rijzen
  
van vurige liefde rood...
Dan zullen de klokken luien!
voor hen, die ginds liggen, dood.
    
      
    Dan zullen de klokken luien
  
een eeuwig verlossingslied!
Doch zij die ginds liggen, die zullen
't niet horen in 't IJzergebied!