CASTELEYN, Dimitri
    
      
    
      
    
      
    Wat moet ik
    
      
    
      
    Wat moet ik als de vaders om mij heen verdwijnen.
  
de moeders
Wat moet ik als ik samen met mijn broers en zussen,
    Met mijn vrienden kerken in- en uitloop, kerkhoven ontdek.
    
      
    
      
    Wat moet ik met verhaaltjes uit mijn hoofd
  
    Met zonen en dochters in ons bed.
    
      
    
      
    Wat moet ik met kompassen naar noord- en zuidpolen
  
    Met verwant bloed, al die voornamen, al die achternamen.
    
      
    
      
    Wat moet ik dat verankerde k-woord, met al die leeftijden
  
    Met al die blijken, al die blikken, al die kussen, al die handdrukken.
    
      
    
      
    Wat moet ik met al die nieuwe dagen voor mij uit
  
    Met die bloemen, met die kransen, met al die plotse warmtes.
    
      
    
      
    Wat moet ik met al dat leven om mij heen, al dat even
  
Wat moet ik.