BEURSKENS, Huub
    
      
    
      
    
      
    Eerste vraag
    
      
    
      
    'Waartoe ben ik eigenlijk hier?' vroeg ze
    
      
    telkens weer, in haar negentigste, rood
    
      
    
      
    omrande oogjes vanwege het gebrek aan
    
      
    traanvocht. 'Waartoe ben ik eigenlijk hier?'
    
      
    Amper nog in staat overeind te komen,
    
      
    
      
    weinig eetlust meer: 'Waartoe ben ik eigenlijk
    
      
    hier?' Hoe ik ook geduldig probeerde het
    
      
    haar uit te leggen, drie, vier keer, dat ze al
    
      
    jaren geleden niet meer zelfstandig wonen
    
      
    
      
    kon, niet goed ter been, mijn geboortejaar
    
      
    wist ze feilloos, maar niet dat waarin we
    
      
    heden leefden, dat 'diepblauw' de kleur
    
      
    van de deur van haar grootouderlijk huis
    
      
    was geweest, maar niet hoe de verpleegster
    
      
    
      
    heette die haar dagelijks waste en kleedde.
    
      
    'Waartoe ben ik eigenlijk hier?' Tot ik met
    
      
    een schrik dacht: wie weet is het geen vraag
    
      
    van nu, maar een van toen en daar, de eerste
    
      
    
      
    uit haar catechismus, die met de belofte
    
      
    van een hemel, en antwoordde: 'Om God
    
      
    te dienen en daardoor hier en hiernamaals
    
      
    
      
    gelukkig te zijn.' Ze keek me er niet eens 
    
      
    bij aan: 'Dat jij nog gelooft in dat gezemel'.