LONG, Robert
    
      
    
      
    
      
    Midlife Crisis
     
  
    
      
    Ik kwam een schoolvriendin van vroeger tegen ergens in de stad
  
Ik had d'r zeker in geen twintig jaar gezien
Dus wij gezellig aan de sherry en vertellen hoe het gaat
En wat er allemaal gebeurd is sedertdien
Over de kinderen en zo en de carrière van d'r man
Die commissaris is bij Philips, ene Chris
En dat hun huwelijk dat altijd zo voorbeeldig is geweest
De laatste jaren echt een worstelwedstrijd is
Hij schijnt onhandelbaar te zijn, hij flirt met meiden van de zaak
Hij verft zijn haar, kortom het is behoorlijk mis
Dus ik zei: meid ik kan wel raden wat het is
    
      
    Dat moet de midlife crisis zijn
  
Als het geen stress is of de fles is
Of een stuk onzekerheid dan is het dat
Dus als het leven saai en mies is
Als ontevredenheid het enige devies is
En er is iets maar je zou niet weten wat
Is het de midlife crisis
    
      
    Ik heb het zelf nooit gehad gelukkig maar iedereen met wie ik spreek
  
Kent het probleem van heel dichtbij
Men zit er zelf nog middenin of iemand anders in het gezin
Maar hoe dan ook de narigheid is velerlei
Toch is er redding in de nood want hulpverleners slapen nooit
Daar is ons kleine landje groot in, da's een drie
Voor elke ziekte, kwaal of tik, voor alle mensen dun of dik
Is er gelukkig altijd weer een therapie
En net op tijd kwam er een antwoord op de vraag die werd gesteld
Door therapeuten en door werkers in het veld
Waarmee verdienen wij voorlopig nou ons geld
    
      
    Dat moet de midlife crisis zijn
  
    …..
    
      
    
      
    Dus kun je kiezen uit wel honderd soorten hulp die wordt verleend
  
Vanaf massage tot aan dieptetherapie
Van verse kruidenthee tot yoga
En van assertiviteit tot aan het volgen van een cursus poëzie
En bij de psychotherapie is het de seksualiteit dat blijft een bron van inspiratie
Zonder meer
Dus wordt voor dames alle leed zowat veroorzaakt door de spleet
En bij de mannen ligt het aan de jongeheer
Er is geen mens meer ouderwets geëxalteerd of uit zijn doen
Of enthousiast of prikkelbaar, d'r ligt bij voorbaat al een diagnose klaar
    
      
    Dat moet de midlife crisis zijn
  
    …..
    
      
    
      
    
      
    Weet je nog, Gent
     
  
    
      
    Weet je nog dat we door Gent liepen,schat.
  
Weekenden lang in de zon of de kou.
Jij nam me mee want je kende die stad
Maar wat je ook aanwees, ik zag altijd weer jou.
Het kasteel en de kerk,
die kroeg aan een plein
Waarvoor je mijn hand greep en mee trok naar binnen
En later die prachtige stille fontein
met al die figuren van beeldhouwer Minne
Die knielende knaap uit dof glanzend brons
Het leek wel of alles gemaakt was voor ons
Het was net of die knapen daar knielden
voor twee mensen die van elkaar hielden.
    
      
    Weet je nog dat we door Gent liepen, schat.
  
Met zo'n gevoel dat het voor eeuwig zou zijn.
Net of de tijd toen geen vat op ons had
Weet je nog? Het Patershol, oesters en wijn
We praten en lachten en kusten elkaar
Het kon ons niet schelen of mensen dat zagen
We waren verliefd en daar leefden we naar
Het was allemaal goud wat er blonk in die dagen
We bleven voor iedere winkelruit staan
En keken elkaar in de spiegeling aan
Ik dacht echt dat ze Gent destijds bouwden
slechts voor mensen die van elkaar houden.
    
      
    Weet je nog hoe we door Gent liepen, schat.
  
Naar ons hotelletje achter het spoor
Een bad en een bed, maar voor ons was dat zat
We brachten er al onze nachten in door
Het voorspel het eerste tot het laatste bedrijf
De gulzige speurtocht van handen en mond
We kusten en blusten de brand in ons lijf
en voelden ons zo met elkander verbonden
En als we dan eindelijk moe maar voldaan
in slaap vielen bij een verblekende maan
Dan bezwoeren in onze dromen
dat er nooit meer een ander zou komen
    
      
    Weet je nog dat we door Gent liepen, schat.
  
Denk je daar af en toe nog wel eens aan?
Of denk jij soms ook - net als ik - wel eens
dat Gent misschien wel nooit echt heeft bestaan.
    
      
    
      
    Het leven was lijden
  
    
      
    Toen ik bij jullie at en je vader gebood
  
Dat ik tijdens 't bidden m'n ogen sloot
Gaf ik toe, daar ik niet arrogant wilde lijken
Maar ik voelde hoe hij wel naar mij zat te kijken
    
      
    En vanaf dat moment heb ik altijd geweten
  
Dat dat niet enkel gold voor 't gebed bij 't eten
Zodat ik toen die maaltijd meteen al betreurde
Hij beheerste je leven tot in 't absurde
    
      
    En op zondag het bos in, dat mocht dan nog wel
  
Net als in de romances van 't weekblad Libelle
Maar als ik op zondag dan je hand wilde vatten
Nou dan keek je alsof ik je kuisheid wou jatten
    
      
    Want 't leven was lijden, als je danste een heiden
  
Als je lachte te luchtig, als je kuste ontuchtig
Als je niet wilde werken of je ging niet ter kerke
Als je lui in de zon lag, als je fietste op zondag
Kortom alles was verkeerd, want dat had je geleerd
    
      
    't Was verdomde moeilijk om jou te versieren
  
Want je zag haast geen kans om je teugels te vieren
Elke keer moest ik weer je complexen verdringen
Ja, ik mocht naar de kerk maar ik kon nooit eens zingen
    
      
    Een keer sliep je met mij maar je was niet alleen
  
Want de satan of wie ook hing steeds om je heen
Als die er niet was was je vader d'r wel
Met een spreuk uit de bijbel van zonde en hel
    
      
    Want ‘t leven …..
  
    …..
    
      
    
      
    Ja, ze hebben je leven wel grondig vergald
  
En je kans op wat liefde en vriendschap verknald
Wat men jou heeft geleerd is de angst om te leven
Om je borsten, je dijen, je hart echt te geven
    
      
    Kom, ik stap maar eens op want ik ben overbodig
  
Heel veel sterkte voor later
    Want dat heb je wel nodig
    
      
    
      
    
      
    
      Vanmorgen Vloog Ze Nog
    
    
      
    
      
    Vanmorgen vloog ze nog
    
      
    Zo onbelemmerd en gracieus
    
      
    En zo verheven
    
      
    Zo'n sierlijk wezentje
    
      
    't Was geschapen om te zweven
    
      
    Niet om te sterven door 'n zinloos stukje lood
    
      
    Uit 't geweer van een paar lompe idioten
    
      
    Die zachte veertjes
    
      
    Stukgeschoten
    
      
    Dood
    
      
    
      
    Vanmorgen vloog ze nog
    
      
    
      
    Wat moet dat 
    
      
    heerlijk zijn
    
      
    Wat
    
      
    Om te verwoorden
    
      
    wat je voelt
    
      
    Hm-hm
    
      
    Te kunnen 
    
      
    schrijven
    
      
    Dat is ook 
    
      
    heerlijk
    
      
    Oh wat benijd ik u
    
      
    Mag ik nog even bij u 
    
      
    blijven
    
      
    Wat mij betreft blijft 
    
      
    u bij mij vanaf vandaag
    
      
    Ik zou de allermooiste 
    
      
    boeken voor u schrijven
    
      
    En ook gedichten
    
      
    Mag ik blijven
    
      
    Graag
    
      
    
      
    Wat moet dat heerlijk zijn Wat moet dat heerlijk zijn
    
      
    
      
    Vanmorgen vloog ze nog
    
      
    Zoals een meeuw soms op de wind
    
      
    Zonder bevelen
    
      
    De vleugels wijdgespreid
    
      
    Op eigen kracht
    
      
    De mens ontstegen
    
      
    En dan een knal en verder niets
    
      
    Niet eens een schreeuw
    
      
    Daar ligt ze hulpeloos nog trillend met haar poten
    
      
    Stervende vogel, aangeschoten meeuw
  
    Vanmorgen vloog ze nog
    
      
    
      
    Hij kan niet zonder mij
    
      
    Hij heeft me nodig
    
      
    Onopvallend
    
      
    Alle dagen
    
      
    Hij wil me om zich heen
    
      
    Al zou hij dat nooit aan me 
    
      
    vragen
    
      
    Het moet zo zijn
    
      
    Het is misschien de wil van 
    
      
    God
    
      
    En luidt de opdracht
    
      
    Wees voortaan uw broeder's 
    
      
    hoeder
    
      
    Wees z'n verzorgster
    
      
    Wees z'n moeder
    
      
    't Is ons lot
    
      
    Hij kan niet zonder mij
    
      
    
      
    Wat moet dat heerlijk zijn Wat moet dat heerlijk zijn
    
      
    
      
    Vanmorgen vloog ze nog
    
      
    
      
    Hij kan niet zonder mij
    
      
    
      
    
      
    
      
    Afscheid
    
      
    
      
    Jij zit tegenover mij en kijkt me aan
  
En vertelt me dat de vlam is uitgegaan
Omdat ik niet deed wat jij wel van me wou
    Niet de dingen zei die jij graag horen zou
    
      
    
      
    Je verwijt me dat ik jou nooit echt begreep
  
Omdat ik niet met jouw favorieten dweep
Ik weet dat je mooi en welgeschapen bent
    Maar de buitenkant daar raak je aan gewend
    
      
    
      
    Nu heb jij de glans nog van de jeugd
  
En je vindt dat ik dat zien moet als een deugd
Maar na de lente raakt een boom z'n bloesem kwijt
    En een mens z'n schoonheid na verloop van tijd
    
      
    
      
    Ik heb je zonder dat je 't wist geobserveerd
  
En na weken heb ik langzaamaan geleerd
Dat je ondanks dat je zoveel mensen kent
    Net als ik soms toch ontzettend eenzaam bent
    
      
    
      
    Luister even naar wat ik je zeggen wou
  
Voordat ik het straks dan toch weer voor me hou
Ik weet niet of het er voor jou nog wel toe doet
    Misschien kennen wij elkaar wel niet zo goed
    
      
    
      
    Dat je weggaat is je recht, maar wees niet kwaad
  
Weet dat jij een grote leegte achterlaat
't Doet me meer dan ik je zeggen kan verdriet
    Ik zal je missen, ook al denk je dan van niet
    
      
    
      
    Als je tijd hebt, sta nog even bij me stil
  
Omdat ik een soort van foto maken wil
Die geëetst wordt door een scherp gepunte stift
    En jouw beeld voor altijd in mijn hersens grift
    
      
    
      
    Zodat later als ik oud zal zijn en traag
  
Maar het leven beter doorheb dan vandaag
Ik m'n ogen sluit en oproep uit m'n geest
    Jouw portret, zoals je vroeger bent geweest
    
      
    
      
    Nou, vaarwel m'n lief, 't gaat je verder goed
  
Ik weet zelf nog niet hoe ik nu verder moet
Kom weer terug wanneer je honger hebt of pijn
De stad is groot genoeg om eenzaam in te zijn
    
      
    
      
    Ailofjoeso
  
    
      
    Ailofjoeso, klinkt op de radio
  
Maar thuis zegt iedereen gewoon: ik vind je aardig
De discjockey, die mot dat niet
Want die vindt Nederlands in wezen minderwaardig
Goed, hij draait er wel eens eentje
Als het echt niet anders kan
Maar dan gauw weer UB40
En daarna Duran Duran
Want die taal die klinkt toch heel wat interessanter
Oh, die baasjes worden elke dag pedanter
.......
Ze hebben kennelijk gezamenlijk besloten:
Help je moedertaal, help je moedertaal
    Help je moedertaal maar rustig naar de kloten