ARNS, Jana
    
      
    
      
    Langs deze trage weg
  
    
      
    Langs deze trage weg
  
kan je geluksvogels spotten.
Bomen vallen net niet in de beek.
    
      
    In de verte rijdt een trein door de wei.
  
Een paard is aan zet op één van de open velden.
Tractoren fokken het grasland op.
    
      
    In de lucht is onenigheid gaande:
  
zwaluwen bekvechten over het weer.
Een paraplu met gekwetste vleugel
ligt verweesd op een bank.
    
      
    Een hond jogt naast een fiets.
  
In zijn bek een stukje bos.
De wind legt knopen in zijn vacht.
    
      
    We doen een wens
  
wanneer we vallende noten zien.
In de herfst schitteren de aardsterren.