VERHULST, Raf



Jan COUCKE en Pieter GOETHALS

…..
Ook een Waal, oud-minister Jules Destrêe, te Brussel overleden op 3 Januari 1936, nam het op voor het recht.

Hij schreef in het 4 Journal des Tribunaux , nr. van 21November 1889, dus vijftig jaar geleden, over Jan Coucke en Pieter Goethals :

« Jusque sur l'echafaud, car ils avaient ête exécutés au milieu d'un grand concours de peuple frissonnant, les deux miserables crièrent leur innocence.

Ce. fut la derniere fois qu'en ce pays la sentence capitale fut réalisée, peut-être, qui sait ! par l'inquiétante appréhension d'une irréparable iniquité. Car, chose étrange, inconcevable, voilà qu'apres dix ans, apres vingt ans, apres trente ans, les femmes et les enfants aux noms flétris perpétuaient la solennelle affirmation des condamnés et réclamaient leur réhabilitation. »

Dit luidt :

Tot op het schavot schreeuwden de twee ongelukkigen hun onschuld uit, want temidden de toeloop van een huiverend volk werden zij terechtgesteld. Het is de laatste maal, dat in ons land een doodvonnis werd voltrokken. Wie weet. misschien uit het beklemmend gevoel, dat een onherstelbaar onrecht werd gepleegd !

Want, vreemd en onbegrijpelijk, nu nog, na tien jaar, na twintig jaar, na dertig jaar, werd de plechtige verklaring der veroordeelden door de vrouwen en kinderen met de geschandvlekte namen in stand gehouden en eisten zij hun eerherstel.

Na vijftig, na tachtig jaar is er nog geen eerherstel.

Het gaat niet alleen om de eer der nabestaanden, het gaat om de eer en het recht van heel een volk.

Jules Destrée werd later minister van Rechtswezen. Waarom deed hij het dossier van Coucke en Goethals niet heropenen?

…..