NOWÉ, Denis
    
      
    
      
    Daknam
  
    
      
    Met mijn haar in de gel
  
dat ik altijd strak kam
was het in Lokeren
dat ik haar op ‘t Daknam
    
      
    
      
    Ingeblikt
  
    
      
    Ik was vroeger imitator
  
nationaliteiten deed ik na
vooral de Balkanlanden
waren mijn dada
ik kon praten als Kroaten
Macedonisch sprak ik perfect
en ook van de Montenegrijnen
sprak ik hun dialect
en later ging ik bij Unox
voor ’n job solliciteren
omdat ik als geen ander
conserven imiteren
    
      
    
      
    Vreemd
  
    
      
    Als ik bak dan is het bruin,
  
ik ga vaak over de schreef.
Als ik marcheer dan is het schuin
en als ik schaats dan is het scheef.
    
      
    Ik blijf gaarne thuis,
  
ik voel me snel ontheemd.
Maar als ik ergens ga
ga ik ’n beetje vreemd.
    
      
    
      
    Hij viel voor Mathiel
  
    
      
    Vijftig koninginnenhapjes
  
haalde Filip met kleine stapjes
want het had die nacht gevroren.
Hij heeft ze allemaal verloren.
    
      
    Drie keer is hij gevallen
  
en met twee gekneusde ballen
Riep’ hij kreunend ‘O Mathiel
’t is voor jou dat ik viel.
    
      
    
      
    Woke, vrouwvriendelijk gedichtje
  
    
      
    Nooit floot ik op mijn vingers,
  
zelfs als ik werd uitgedaagd.
Ik wuif alleen naar vrouwen
als men het mij twee keer vraagt.
    
      
    Nooit had ik losse handjes.
  
Nooit zat ik ergens aan.
Ik ben net als mijn gedichtjes
die ook nergens op slaan.
    
      
    
      
    /////////////////////////////
    
      
    
      
    
      
    Mijn vrouw was niet mijn allereerste,
  
Vindt u mij niet pretentieus
’t is dat ik het biljarten zo goed beheerste
Zij hier waren mijn eerste keus.
    
      
    
      
    Ja, soms zijn ze wel erg flauw,
  
soms zijn ze grandioos,
ik schud ze uit mijn mouw,
ik heb er een hele doos
met moeilijke woorden,
of juist heel banaal
of over bedevaartsoorden,
of lekker eens anaal.
Soms zijn ze subtiel,
andere eerder rauw,
soms gaan ze over mijn allerliefste,
maar meestal over mijn vrouw.
    
      
    
      
    Als ik vrij ben ik een stille,
  
niemand die iets hoort,
een zuchtje hier en daar,
maar getemperd en gesmoord.
Maar, denk je, zult het nooit anders zien,
juist als de climax gaat beginnen
dan komt, tierend, zonder te kloppen
mijn vrouw de kamer binnen.
    
      
    
      
    Mijn vrouw is gauw geraakt,
  
mijn vrouw kan uren zagen,
dan zwijgt ze geen minuut,
maar, verhef ik mijn stem,
dan noemt ze mij een bruut.
Ze roddelt en ze babbelt
tot ik zeg “Hou eens je muil!’,
dan zwijgt ze zeven dagen
en maakt geen woord meer vuil.
Als ze begint te zeveren,
is het aangename stuk,
maar vraag ik ‘Kan het wat stiller?’,
zegt ze kleinzerig ‘Fuck!’
Als ze tatert en tettert,
dan is ze echt gestoord,
dan sla ik haar de kop in
dan zwijgt ze als vermoord.
    
      
    
      
    Vrind
  
(Ode aan Toon Hermans)
    
      
    Een kamer vier op vier
  
en daarin laat je ’n wind.
Als iemand zegt: “Toch blijf ik hier”,
dan pas heb je ’n vriend.
    
      
    
      
    Oma is ontvoerd
  
    
      
    Ik ben heel diep ontroerd
  
‘k heb er last van in mijn dromen
Want oma is ontvoerd
Twee mannen zijn gekomen
    
      
    Denk dat het ‘n uur of negen was
  
‘k was de ramen aan het zemen
’t waren de mannen van het gas
Ze zeiden: “We komen uw meter opnemen.
    
      
    
      
    Mijn vrouw rookt
  
    
      
    ik denk niet dat ik van vrouw verander
  
want liefde maakt van een man een blinde,
maar mijn vrouw rookt ketting als geen ander
daarom noem ik haar mijn teerbeminde.
    
      
    
      
    Ik mis je zo
  
    
      
    Ik mis je zo, ik mis je zo,
  
ondraaglijk is het haast.
Reeds drie maal gooide ik ‘n bijl,
en steeds zat ik ernaast.
    
      
    
      
    Motorrijder
    
      
    
      
    Zondagochtend, halfzeven, ik ontwaak, glip stilletjes uit bed om m'n vrouw niet te wekken en verdwijn in alle stilte in de badkamer. Eenmaal in mijn leren motorpak, ga ik op m'n tenen naar de garage om mijn motor stilletjes buiten te zetten. Bij het openen van de poort slaat de ijskoude sneeuwregen me in het gezicht. Alhoewel ik al erger meemaakte, besluit ik toch maar eerst naar het weerbericht te luisteren op de radio. De voorspellingen zijn dramatisch : sneeuw, ijzel, hagel, stormwind...
  
Uiteindelijk besluit ik maar terug te gaan slapen. Ik kleed me uit en eenmaal in bed, kruip ik dicht tegen m'n vrouw haar rug aan en fluister : "Het is verschrikkelijk slecht weer !" Waarop m'n vrouw, half-slapend, antwoordt : “Kan je nu geloven dat mijn man dáárin is gaan motorrijden ?
    
      
    
      
    Kerstavond bij familie
  
    …..
    
      
    Ze zegt: 
  
”Kun je het geloven,
ik was vroeger
zo’n hot ding.”
Ik zeg: I’m from Barcelona,
I know nothing.”
    …..
    
      
    De buurvrouw
  
speelt Maria.
Met haar repeteerde
ik het meest,
want haar man
is Jozef
en ik
de Heilige Geest.
    …..
    
      
    
      
    
      
    Ik heb mijn deel gehad
    
      
    
      
    Ik heb mijn deel gehad.
    
      
    Mijn vrouw heeft mij verlaten.
    
      
    'k Was bang voor het zwarte gat.
    
      
    Ik was in alle staten.
    
      
    
      
    Maar ik heb een nieuw vriendinnetje.
    
      
    Nu is alles weer oké.
    
      
    Het is een negerinnetje.
    
      
    Dat zwarte gat, dat valt wel mee.
    
      
    
      
    
      
    Duvel
  
    
      
    Na een Duvel of vijf
  
voltrekt zich steeds het wonder,
dat plots iedereen mooi lijkt,
ook de lelijkste donder.
    
      
    Verduveld nog aan toe.
  
Je dacht dat je gescoord had.
Je zei nog tegen jezelf :
    “wat heeft die griet ’n Moortgat .
    
      
    
      
    
      
    Eend
  
    
      
    Wat ben jij een mooie eend,
  
zei het mannetje in bed.
wacht maar zei het vrouwtje
    you eend seen nothing yet.