WASSCHER, Anneke
    
      
    
      
    
      
    de uitweg
    
      
    
      
    jij showt je jonge lief met een triomf
  
de stoeipoes spint in overwinningsroes
    ze glimt als een trofee
    
      
    
      
    het beeld knaagt aan mijn eigendunk
  
vreet laatste restjes zelfrespect totdat
    de gram het daglicht ziet
    
      
    
      
    het hart pompt snel de razernij door
  
elke bloedbaan heen, de woede groeit
    gestaag in monstervorm
    
      
    
      
    mijn spieren spannen samen tegen jou
  
ze zijn bereid tot kille moord maar zitten
    vast in kabelstijve nek
    
      
    
      
    de drift verteert niet meer, ligt als een steen
  
op zwakke maag, de buikkramp zoekt vergeefs
    een weg naar buiten toe
    
      
    
      
    als dit gevoel me pesten blijft, dan bid ik om
  
verlossing, mijn gal wil golven over jou zodat
    je groen ziet net als ik
    
      
    
      
    
      
    Willem
    
      
    
      
    genadeloos gaan achter jou de deuren dicht
     
  
bij echo van de klap slaan alle stoppen door
je beukt en buldert tegen witte muren
    kotst woede op de gladde vloer 
    
      
    
      
    de roze pillen uit de plastic strip
  
    zij leggen jou het zwijgen op 
    
      
    
      
    nu jij bent weggegaan
  
het afscheid liet voor wat het was
hoor ik de mensen zeggen
    voor leven had hij geen talent
    
      
    
      
    
      
    de hartslag van onze taal
     
    
      
    
      
    zolang we elkaar maar beminnen zullen
  
koosnaampjes de zomers fluisteren
geef jij je bloot in elke kus en oogopslag
    de lichaamstaal weet niet wat zwijgen is
    
      
    
      
    we leggen nieuwe woorden op een lege plek
  
de zin vindt klankkleur van een liefdeslied en
hemelsbreed herhaalt een vergezicht het ritme
    van een oud gedicht dat ooit geschreven werd
    
      
    
      
    kom bij me liggen in de wieg van diepe slaap
  
    waar dromen spreken in een taal die tijdloos is
    
      
    
      
    
      
    het sprak vanzelf
    
      
    
      
    het sprak vanzelf
  
geluid was altijd zo gewoon
een krant die omgeslagen werd
de achterdeur die openging
    
      
    hoe zij zich telkens weer vergist
  
en denkt dat ze zijn voetstap hoort
    de klemtoon van aanwezigheid
    
      
    
      
    soms zet ze toch twee borden neer
  
of legt zijn leesbril naast een boek
het sprak vanzelf dat hij er was