VAN DER POLL, Herbert
    
      
    
      
    
      
    De kunstcriticus
    
      
    
      
    Mislukt om als geleerde of kunstenaar te leven
  
heb ik mezelf het ambt van criticus gegeven.
Een kunstwerk wordt gewrocht na lijden, zwoegen, zweten,
Maar ik behoef alleen wat “kunstbargoens” te weten:
    
      
    als “heftig-aangevoeld” en “puur” en “elementaire”
  
“in ziele opgebloeid” en “ritmisch-visionaire”.
En wat men lange tijd reeds voor oudbakken hield,
dat prijs ik als “modern”, totdat men er voor knielt.
    
      
    --------Ik sta aan ’t hoofd der kunst,
  
--------schoon kunstenaars me verwensen,
--------omdat ik speculeer
--------op domheid van de mensen.
    
      
    --------Ik ben een groot genie,
  
--------‘k Heb voor de mens bestaan,
--------Eerst schreef ik over kunst,
--------toen werd aan kunst gedaan.