VAN VEEN, Herman
    
      
    
      
    Leven is als sneeuw
  
    
      
    Leven is als sneeuw
  
Je kunt het niet bewaren
Troost is dat jij er was
Uren, maanden, jaren…
    
      
    
      
    Opzij, opzij, opzij
  
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    maak plaats, maak plaats, maak plaats,
    
      
    Ik heb ongelofelijke haast.
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    want ik ben haast te laat,
    
      
    Ik heb maar een paar minuten tijd.
    
      
    
      
    Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
    
      
    weer doorgaan.
    
      
    Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
    
      
    staan.
    
      
    
      
    Een andere keer misschien
    
      
    dan blijf ik wel staan
    
      
    en kan dan misschien als het echt moet,
    
      
    wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
    
      
    nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.
    
      
    
      
    Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
    
      
    weer doorgaan.
    
      
    Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
    
      
    staan.
    
      
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    maak plaats, maak plaats, maak plaats,
    
      
    Ik heb ongelofelijke haast.
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    want ik ben haast te laat,
    
      
    Ik heb maar een paar minuten tijd.
    
      
    
      
    Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
    
      
    weer doorgaan.
    
      
    Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
    
      
    staan.
    
      
    
      
    Een andere keer misschien
    
      
    dan blijf ik wel staan
    
      
    en kunnen dan misschien als het echt moet,
    
      
    wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
    
      
    nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.
    
      
    
      
    Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
    
      
    weer doorgaan.
    
      
    Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
    
      
    staan.
    
      
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    maak plaats, maak plaats, maak plaats,
    
      
    Ik heb ongelofelijke haast.
    
      
    Opzij, opzij, opzij,
    
      
    want ik ben haast te laat,
    
      
    Ik heb maar een paar minuten tijd.
    
      
    
      
    Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
    
      
    weer doorgaan.
    
      
    Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
    
      
    staan.
    
      
    
      
    Een andere keer misschien
    
      
    dan blijf ik wel even staan
    
      
    en kunnen dan misschien als het echt moet,
    
      
    wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
    
      
    nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.