HOSTE, Jacques



h)erken jezelf


Met zilveren blik

pel ik schillen

van wie zich spiegelt in mij,

graaf mollentunnels naar

wat onderhuids

broeit.


Soms glimlach, soms grijnslach

soms wijs, soms nar.

Dag mens,
dag blijvend

raadsel.



Wormgat tijd


Wormgat tijd

dat flappert

in de wind,


pagina’s dwalen vooruit,

keren op stappen terug,

verward is de tijd: een doedelzak

vol dolende noten.


Nu is slechts het kiezelsteentje dat

v

a

l

t

in de echoput

van het verleden


Nu is slechts

het slakkenhuis waarin

ik schuil


voor de ijsregens

van het verleden,

of voor beloften

van morgen


Nu, toen en dan:

drie al te lichte veren,

wiegend op de adem

van de wind


... als in een vergeten

sprookje

van Grimm