RENINCA
    
      
    
      
    
      
    …..
    
      
    Ik ben een kind van de storm, daarom heb ik de stilte lief!
    
      
    …..
    
      
    De leugen is het schild van de lafaard.
    
      
    …..
    
      
    
      
    
      
    Irrequietum
  
  
    
      
    De wilde zee vult heel de nacht
  
  met eigen, lange, lome klacht
    
      
    en onvermoeid rijst golf na golf
  
  uit diepten die zij zelve dolf...
    
      
    Als 't lied in mij, zo zwelt haar zucht
  
  in eigen schoot tot eigen vrucht.
    
      
    De wilde zee! mijn eeuwig lot,
  
  mijn hijgen in de greep van God
    
      
    waar zingen komt van groot gemis
  
  dat eindloos vèr toch rijkdom is,
    
      
    en in de rust van elk gewin
  
  
    nog steigert naar een nieuw begin.
    
      
    
      
    
      
    De dagen sterven
    
      
    
      
    De dagen sterven met het lied der winden, 
  
  en telkens weer wordt het bevreemdend kil;
dit is het uur dat alles kan ontbinden
en alverzoenend wordt, en maagdlijkstil.
    
      
    Dit is de nacht, mysterie zonder talen, 
  
  maar in wiens schoot ik mij geheel herken:
Als sterren, bevend in turkooizen schalen,
zo de geheimen die ik spraakloos ben.
    
      
    Als schaduwen van goddelijke dingen 
  
  over de tijd onmeetlijk uitgespreid,
uitzinnigheden die ik niet kan zingen,
    eeuwig Leven, omdat Gij ze zijt. .
    
      
    
      
    
      
    O Testament
    
      
    
      
    O Testament van duizenden geslachten,
  
  ontstoflijkt lichaam, erfgrond van de geest,
nòg adelt u het ploegspoor der gedachten
    en viert de Godheid Haar hoogheilig feest
    
      
    
      
    in u, verworvenheid uit louter aarde
  
zèlf aarde, leven voor de dood bestemd -
maar eens, omdat de geest in u ooit aardde
    ten jongsten dage uit het niet erkend...
    
      
    
      
    Wanneer de tijd in tijdloosheid zal zwijgen
  
en deze dampkring voor Gods aanschijn scheurt
dan, lichaam, donker rijk, dan zult gij stijgen
als nooit een hemellichaam is gebeurd.
    
      
    
      
    Steeds als de Vader
    
      
    
      
    Steeds als de Vader uit de holte van Zijn Hand
  
de volte van het licht laat glijden,
en in die dageraad de waatren van het zand
als na een liefdesslaap zich scheiden,
steeds varen sidderingen over zee en land
en drijft mij d’ Aandrift aller tijden.
    
      
    Achter de einder stijgt tot orgelend geschal
  
der winden needrig minnekozen;
het zaad jaagt als een lentewolk door het heelal.
Ik loop langs rotsen en langs rozen,
en volg aandachtig vis en vogels in het dal
waar God de mensen vormde: broze
    
      
    bezielde fluiten, zinderend van het gesuis
  
der goddelijke liefdesstromen….
Hier ligt mijn doel, om een schoonheid naakt en kuis.
En om, geboeid door zeeë-dromen,
daarbinnen in de mensengeest als in een sluis
bedwongen tot mijzelf te komen.
    
      
    
      
    …..