KEMPE, Anne
    
      
    
      
    
      
    Ademloos
  
    
      
    Riet ruist niet
  
staat versteven
water, rimpelloos
werd ijs
de lucht laat zilvergrijs
ganzen drijven
wij staan
genageld aan bevroren grond
gapen ademloos bewondering
hongeren naar vleugels
de niet te reizen reis
     het overleven.
    
      
    
      
    
      
    //////////////////////////
    
      
    
      
    …..
    
      
    Nee Ma
  
Ik kom niet naar huis
Daar waar in de kale laagte
ons dorp op klaarlichte dag
ligt te slapen
wordt in mij
in de donkere uren van de nacht
alle vrolijkheid
door een sinistere stem gesmoord
mist kruipt geniepig
    in mijn botten
    
      
    en al reis ik nog van zo ver weg
  
terug naar huis
het maakt de afstand tussen ons niet kleiner
    …..