BOON, Louis Paul
    
      
    
      
    
      
    Wegstervende stad
    
      
    …..
    
      
    Aan het donkere mos
  
op mijn verweerde muren
weet ik de herfst voorbij
en hoe de sneeuw
me dekken zal
dan gaat geen nieuwe morgen
mij wekken
dan zal mijn late voetstap
niet meer weergalmen
in de verlaten straten
    van mijn stad
    
      
    
      
    
      
    de kleine eva in de kromme bijlstraat
    
      
    
      
    …..
    
      
    klein meisje zo goed als naakt de beentjes opgetrokken enigszins
    
      
    -ach wat is dit enigszins weer enigszins misplaatst- de handen
    
      
    gevouwen alsof zij haar god haar moordenaar wou smeken, maar slechts gezichtsbedrog want in werkelijkheid zijn zij gebonden door
    
      
    dun koord
    
      
    
      
    een touw
    
      
    dat de handen blauw
    
      
    deed zwellen
    
      
    
      
    zwarte kous gezakt onder de knie
    
      
    het broekje gestroopt over de dijen
    
      
    zoals men stroopt kleine wilde konijnen
    
      
    over het gelaat wat bloed gestroomd
    
      
    en voor de rest kwetsuren
    
      
    en schrammen ergens aan de armen
    
      
    …..
    
      
    
      
    
      
    Vandaag bij je graf lieve paps
    
      
    
      
    vandaag bij je graf lieve paps
  
wou ik je zeggen hoe mooi
de meisjes worden en hoe kort
hun rokjes zijn en hoe dik
    hun tieten worden
    
      
    
      
    je zag dat zo graag lieve paps
  
je keek het aan met je goedige ogen
    de rustige glimlach van de oude man
    
      
    
      
    je sprak zo graag lieve paps
  
over een koppel ferme tieten en toeten
en je had ze ook graag nog eens
    beetgenomen ouwe sloeber lieve paps
    
      
    
      
    dat wou ik je zeggen bij je graf
  
hoe mooi ze deze zomer waren
hoe liefdevol ik keek met jouw ogen
naar hun rokjes zo kort
    naar hun spannende spijkerbroeken
    
      
    
      
    je mocht het niet aankijken
  
van mams ik weet het
je wendde de goedige blik af
je bruine zachte ogen
    van een te brave hond
    
      
    
      
    vandaag vertel ik het dan
  
met wat weemoedige glimlach
aan je graf
     
    
      
    
      
    Het brilletje van oma
  
     
    
      
    ik weet het nog steeds en wel
  
ik zag het immers pas gisteren
een halve eeuw geleden
    
      
    oma droeg een ijzeren bril
  
een leesbrilletje van niks
ze kon trouwens niet lezen
wat ik haar ook leren wou
dit is een A dit is een O
ze kon alleen prentjes kijken
in de krant een halve eeuw geleden
en die stonden toen niet zo dik
    
      
    er stond een man met een wig
  
in het hoofd en daaronder
hamert u dit wel in het hoofd
pillules pink pillen zijn de beste
    
      
    ze keek elke dag in de krant na
  
of die man er weer zou staan
dan monkelde ze zowat aan
achter het ijzeren brilletje van niks
    
      
    ze vond het wel grappig zei ze
  
een man met een houten spie
zomaar in zijn hoofd hihie
    
      
    en dan stopte ze het brilletje van ijzer
  
nu ja ook van glas
in een even ijzeren brillekas