VEENBAAS, Jabik
    
      
    
      
    
      
    Het andere dorp
    
      
    
      
    er was nog een ander dorp ik wist het
  
toen ik op een winteravond buiten stond
de huizen hadden maskers opgezet
de velden sisten stille dingen
    waarvoor ik huiverde
    
      
    
      
    over het buurmeisje dat was overreden
  
en me aankeek met haar bleek gezicht
over de man die joden had verraden de
vrouw van de verre hoeve de spiernaakt
    de nacht in rende
    
      
    
      
    sindsdien hoorde ik de hoge torenklok
  
aan haar graven klagen, en op de brug
durfde ik niet langer stil te staan
omdat er wolvenogen glommen in
de zwarte vaart