DE JONGE, Freek
    
      
    
      
    
      
    Leven na de dood
  
  
    
      
    Of je christen, zen-boeddhist bent
    
      
    Islamiet of jood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Rij dus rustig door oranje
    
      
    En geef extra gas bij rood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Na de dood
    
      
    Na de dood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Eet gerust wat Engels rundvlees
    
      
    Bij je groente of op brood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Als je weg wilt uit Tirana
    
      
    Pak eens voor de gein de boot
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Na de dood
    
      
    Na de dood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Volgens mijn vader in de hemel
    
      
    Is het alle dagen feest
    
      
    En mijn vader kan het weten
    
      
    Want die is er geweest
    
      
    
      
    Wat kon Seedorf nou gebeuren
    
      
    Toen hij van elf meter schoot
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    Steek je snikkel zonder rubber
    
      
    In een hetero of een poot
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Na de dood
    
      
    Na de dood
    
      
    Er is leven er is leven na de dood
    
      
    
      
    Heb je je doodsangst overwonnen
    
      
    Wordt het alle dagen feest
    
      
    Dus vandaag maar vast begonnen
    
      
    Voor je ‘t weet ben je er geweest
  
    
      
    
      
    Dankzij de dijken
  
    
      
    Ik ben geboren
  
In een dal van klei
Mijn wieg stond niet ver
Van een koe in de wei
Waar je koren kon horen
Tot de einder kon kijken
Dankzij de dijken
    
      
    Ik voelde me veilig
  
Ik waande me vrij
Ik dartelde lam
Ik spartelde blij
Het wassende water
Zou mij nooit meer bereiken
Dankzij de dijken
    
      
    Toen kwam op een nacht
  
De storm en de vloed
Die verpulverde
Dat vertrouwen voorgoed
Ondanks de beloften
Wij zullen niet wijken
Braken de dijken
    
      
    De natuur is een monster
  
De mens is een dwerg
Een dijk blijft een dijk
Een Hollandse berg
Hollandse bergen
Blijken de dijken
    
      
    Ik bleef heel mijn leven
  
Een rasoptimist
Een Hollandse jongen
Een stadsalpinist
Die zijn leven vergeefs
Naar de hemel zal reiken
    Dankzij de dijken
    
      
    
      
    
      
    Ik ook 
    
      
    
      
    Omdat jij wist dat ík het was
  
En niet jouw laatste liefde, de knapste van de klas
Omdat jij blozend voor me stond, naïef en van de kook
    Omdat jij smoorverliefd was, daarom was ik het ook
    
      
    
      
    Omdat je bij me blijven wou, ondanks mijn bot gedrag
  
Die vrijgezellendrift gepikt hebt, elke dag
Omdat je maling aan de mensen had, aan geroddel en gestook
    Omdat jij zo graag trouwen wou, daarom wou ik het ook
    
      
    
      
    Omdat je door bleef vechten, op het randje van de dood
  
De vrede, teder leven, in je armen sloot
Omdat je onomwonden het huwelijksbed in dook
    Omdat jij zo graag kinderen wou, daarom kreeg ik ze ook
    
      
    
      
    Omdat je leven kunt met mij zoals ik ben
  
Omdat jij altijd anders bent dan ik denk dat ik jou ken
Omdat jij jouw heilig vuur niet verstikken laat in rook
    Omdat jij weet wat liefde is, daarom weet ik het ook
    
      
    
      
    
      
    De vondeling van Ameland
    
      
    
      
    Op het strand van Ameland, was hij als zuig'ling aangespoeld.
  
Overboord gegooid, op een reddingsboei gebonden.
Hij had zich op de golven als in de baarmoeder gevoeld,
    en schreeuwde tot hij door een jutter werd gevonden.
    
      
    
      
    Ameland sprak schande van de jutter,
  
een zonderling die leefde van de wind,
die al de raarste dingen had gevonden.
    Hoe kwam die jutter nu weer aan dat kind?
    
      
    
      
    Als hij er daags op uit ging om te jutten,
  
moest de vondeling altijd met hem mee.
En toen die na een jaar begon te praten,
    was zijn eerste woordje. Zee.
    
      
    
      
    Op het strand van Ameland, speelde de kleuter jarenlang.
  
De jutter was zijn meester die hem wijze lessen leerde.
Hij stond wijdbeens in het zand, was voor de woeste zee niet bang,
    en schreeuwde net zolang tot de vloed zich keerde.
    
      
    
      
    Ameland sprak schande van de kleuter,
  
de vondeling die schreeuwde als de wind.
Hoe was het in vredesnaam toch mogelijk,
    dat de zee zich terugtrok voor een kind.
    
      
    
      
    Wat hij riep, zou niemand kunnen zeggen.
  
Dat was uit de verte moeilijk te verstaan.
En toen ze het de jutter vroegen zij die:
    Volgens mij roept hij: ik kom eraan.
    
      
    
      
    Ik kom eraan, ik kom eraan.
  
Zee, wind , zon, oceaan.
    Ik kom eraan.
    
      
    
      
    Op het strand van Ameland stond hij als knaap in d'avondzon.
  
Hij zei geen woord, begon zich langzaam uit te kleden.
De vloed kwam hem tegemoet, hij zag alleen de horizon.
    Nog eenmaal draaide hij zich om, liep toen de zee in.
    
      
    
      
    Ameland sprak schande van de jongen,
  
de naakte, zonderlinge vondeling.
Men had zich bovenop het duin verzameld,
    omdat men voelde dat er iets gebeuren ging.
    
      
    
      
    En toen begon hij plotseling te schreeuwen.
  
Zo hard dat het tot aan de duinen klonk.
Nog even zag men hem op het water lopen,
    voor hij in de diepte zakte, en verdronk.
    
      
    
      
    Ik kom eraan, ik kom eraan.
  
Zee, wind, zon, oceaan.
    Ik kom eraan.
    
      
    
      
    Ik kom eraan, ik kom eraan.
  
Zee, wind, zon, oceaan.
    Ik kom eraan.