VAN MERWIJK, Jeroen
    
      
    
      
    
      
    Ik kan je dromen
  
    
      
    Ik draag geen foto van je met me mee
  
Daar durf ik openlijk voor uit te komen
Wat mannen met zo’n foto doen; geen idee
Ik hoef je niet te zien ik kan je dromen
    
      
    Ik kan je zien van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat
  
Er valt voor jou aan mij niet te ontkomen
Omdat je haarfijn op mijn netvlies staat
Ik hoef je niet te zien ik kan je dromen
    
      
    En als je lichaam ooit een keer niet naast me ligt
  
Maar bij voorbeeld in New York, in Saint-Tropez of Rome
Dan doe ik af en toe gewoon mijn ogen dicht
Ik hoef je niet te zien ik kan je dromen
    
      
    Zelfs als je bij me weggaat, maakt dat niet echt uit
  
Ik heb mijn voorzorgsmaatregelen al genomen
En ik heb je zo weer terug als ik mijn ogen sluit
Ik hoef je niet te zien ik kan je dromen
    
      
    
      
    Ik geloof
    
      
    
      
    Ik geloof in tegen bierkaaien vechten
  
In een wang voor een wang en in een tand voor een tand
En ik geloof in het afstand doen van rechten
In de steun in de rug en in de helpende hand
    
      
     En ik geloof in het weerloze, breekbare kleine
  
En ik geloof in het genadeloos oog voor detail
En ik geloof in het fijne nog verder verfijnen
En in het zout in de wond en in twijfel gezaaid
    
      
    En ik geloof in de steen in het stilstaande water 
  
En ik geloof in voor alles en iedereen door het vuur
Ik geloof in verbeelding, ik geloof in theater
En in schilderkunst en in literatuur
    
      
     En ik geloof in het kanaliseren van woede 
  
En dus geloof ik in spel en dus geloof ik in sport
En ik geloof niet in zekerheid, maar in vermoeden
En in het hart dat bij mij uit wordt gestort
    
      
     En ik geloof in ambitie en intuïtie
  
En ik geloof in het zorgenkind
Ik geloof in de toekomst en in de traditie
In de man of de vrouw die de strijd aanbindt
    
      
     En ik geloof in afwijkend, ik geloof in bijzonder
  
Ik geloof in de kont en ik geloof in de krib
Ik geloof in het raadsel, ik geloof in het wonder
En ik geloof in compassie, ik geloof in begrip
    
      
     En met het risico dat ik voor gek wordt versleten
  
Geloof ik dat alles ooit mooi wordt en goed
Met de moed van de wanhoop en tegen beter weten
Blijf ik geloven, omdat dat wel moet
     
    
      
    Ik blijf maar geloven omdat dat wel moet
  
Ik blijf maar geloven omdat ik wel moet